zaterdag 13 april 2024

Leeg nest

                                                                    
Een soort semi empty-nesters waren we geworden, nu onze jongens afgelopen september allebei met grote koffers en tassen met braaf gelabelde kleding naar het internaat waren vertrokken. Het zou ons een inkijkje geven in het leven als de jongens straks echt het huis waren, en ik was wel nieuwsgierig naar deze nieuwe fase.
De oudste, vijftien jaar bij aanvang, moest naar het internaat als een logisch gevolg van het behalen van zijn Brevet en omdat hij niet had gekozen voor het 'Lycée de secteur' in het dichterbij gelegen Aubusson, maar voor een andere middelbare school in Guéret, de hoofdstad van de Creuse, een uur bij ons vandaan. 
Hoofdstad klinkt trouwens gewichtiger dan de plaats in werkelijkheid is, want met maar ongeveer 12.500 inwoners zou Guéret in Nederland als dorp worden beschouwd. Ik vond dat juist wel fijn, de zachte overgang van ons afgelegen weiland waar er van enige street wisdom niet veel zou komen, naar de nog onbekende werelden die de jongens na hun achttiende zouden ontdekken.
De jongste, bij aanvang nog maar twaalf lentes, zou normaal gesproken nog twee jaar op het plaatselijke Collège blijven, maar omdat hij was geselecteerd voor de 'section foot', waarbij een groep van zo'n dertig kinderen naast het gewone lesprogramma zes uur per week voetbaltraining krijgt, moest ook hij het verderop zoeken.
Zelf waren ze vrij relaxed over deze grote verandering en nieuw avontuur, tenminste ogenschijnlijk zoals pubers doen, maar zelf kreeg ik de zenuwen van alle lijstjes benodigdheden, reisschema's en buslijnen. Van het openbaar vervoer hadden we hier nog nooit ook maar één meter gebruik gemaakt; een wereld ging voor ons open en mijn hart maakte vreugdesprongetjes van zoveel tot dan toe onbekende mogelijkheden die ons systeem nooit hadden bereikt. Er bleken meerdere streekbussen te stoppen op slechts tien minuten bij ons vandaan. Waarom waren wij nog nooit met de bus naar Limoges of Clermont-Ferrand gegaan? 
De jongens konden samen met andere internaatkinderen op maandagmorgen om zes uur de bus nemen in Auzances en vrijdagavond zou dezelfde bus hen weer uitspugen, vol ervaringen en een volle tas vuile was rijker. Gezien Manu's jonge leeftijd, kwam het goed uit dat ze naar dezelfde stad gingen en samen konden reizen, en het idee dat grote broer altijd in de buurt was, stelde mij gerust. 
Het werd me duidelijk dat de meeste van Manu's leeftijdgenoten gebracht en gehaald zouden worden door de ouders. De voetbalcoach van Manu, wiens dochter, een fanatieke keepster, ook op de section foot zit, vroeg of we interesse hadden om beurtelings te rijden. "Maar er gaat toch een bus?", zei ik niks vermoedend, en op standje zo-snel-mogelijk-alles-geregeld-hebben. Dat bevestigde hij, maar een beetje omfloerst liet hij weten de kids nog zo jong te vinden om zo vroeg op te staan om met het openbaar vervoer te gaan. Het zette me aan het denken: Zijn wij Ollandais nou zo hard en meedogenloos, of worden Franse kinderen met een fluwelen handschoen behandeld? Of scheelt het dat de Franse ouders papi en mamie achter de hand hebben voor noodgevallen, en dat Rob en ik het te allen tijde zelf moeten oplossen en daardoor kritischer met de organisatie van het vervoer omgaan?
Daar zaten we dan, in het nazomerzonnetje in september, achter ons bordje eten in de tuin. Zonder de jongens, ongestoord onze dag door te nemen. Vergeten hoe prettig het is rustig een gesprek te kunnen voeren, met slechts het gekwetter van de vogeltjes op de achtergrond. Hoe fijn als een korte stilte niet onmiddellijk weer gevuld wordt. Maar wat was het wennen niet de belevenissen van de jongens te horen, hoe onbenullig verhalen over irritante leraren, oninteressante lessen en tik tok-video's ook kunnen zijn. 
Het bleek dat ik met een Nederlandse bril naar het hele internaatgebeuren had gekeken. Het leek me goed voor hun ontwikkeling dat de jongens zich door de week in een stadje zouden bevinden, met uitgaansmogelijkheden en leeftijdgenoten om zich heen, ook jongens van andere gezindten dan hun vriendjes van het Collège. Een grotere zelfstandigheid, minder monocultuur, meer diversiteit in alle opzichten. 
Maar in de dagelijkse praktijk komt er van buitenschools plezier weinig terecht; bij Viggo gaat de wekker om zes uur 's ochtends, en soms is de laatste les pas om zes uur 's avonds afgelopen. Waarna er nog een verplichte huiswerkklas volgt, en de maaltijd in de kantine. Tegen de tijd dat ze weer op hun kamer op het internaat zijn is het onderhand negen uur en een uurtje later moeten de lichten uit. Wel mogen ze van het terrein af als ze geen les hebben en dan kunnen ze even de stad in of hangen bij het aan de overkant van het Lycée gelegen recreatiemeer. 
Terwijl ik vrolijk werd van de gedachte dat de jongens op woensdagmiddag, als er geen school is, deel konden nemen aan allerlei leuke activiteiten die we hier niet hebben, gaf Viggo reeds in de eerste schoolweek aan op woensdagmiddag naar huis te willen. "Dan ben ik alleen op dinsdag niet thuis", gaf hij als reden op. Toen Manu in het najaar langere tijd niet kon voetballen door een knieblessure, besloot ook hij halverwege de week naar huis te komen. En zo was het nest alweer gevuld voordat we überhaupt de kans hadden gekregen aan het lege huis te wennen. 
Op maandagmorgen voor dag en dauw breng ik de jongens naar de bus in Auzances, en haal ze woensdagmiddag weer op (waarbij Manu in Auzances blijft voor de clubtraining en we dus later op de middag nogmaals heen en weer moeten), donderdagochtend herhaalt Rob hetzelfde ritueel en vrijdagavond haalt hij ze weer op van de bus. Om vijf uur gaat de wekker, het ontbijt en de tassen staan al klaar, iets na half zes de koude, donkere ochtend in, om een kwartier later in Auzances te arriveren. Afscheid van de jongens, nog even wachten om zeker te weten dat alles goed gaat, en snel weer terug naar huis, het warme bed in. 
Er worden op deze ochtenden weinig woorden gewisseld, en hoewel enige discipline vereist is, en die vervoersafhankelijkheid veel druk geeft, kunnen we ook genieten van deze vroege en rustige momenten met de jongens.
Dit scenario is als alles goed gaat, dus zonder stakingen, zieken of lesuitval. Want dan is alles weer anders en kan het zo maar zijn dat ik op dinsdagmorgen om half 7 's ochtends met de jongens op een donker en verlaten treinperron in Aubusson sta te wachten op de trein naar Guéret. Terwijl ik al die jaren in de veronderstelling was dat daar, net als in Auzances, al jaren geen trein meer rijdt. En als het Collège belt dat Manu in de nacht ziek is geworden, dan laat je hem niet de bus naar huis nemen, maar dan haasten we ons de auto in om hem op te halen. Gelukkig werken we allebei zelfstandig, en ik vraag me echt af hoe andere ouders met een vaste baan hiermee omgaan.
Viggo vertelde laatst hoe hij zich voelt als de streekbus uit Guéret na ongeveer een uur Auzances nadert, en hij het stadje in de verte ziet liggen. "Dan ben ik zo blij, dan voel ik dat ik thuis ben", zei hij. 
Regelmatig hebben we in de afgelopen jaren dat we hier wonen gesproken over verhuizen naar een andere plek, om allerlei redenen, maar ook omdat we dachten dat er voor de jongens te weinig te beleven is. Maar het lijkt dat ze zo goed wortel hebben geschoten dat zij de laatste zijn voor wie we weg zouden moeten. Voorlopig zitten de kuikens nog in het nest. 

Het weekmenu op de school van Manu

Ouderavond in Guéret, even een bakkie op het Place Bonnyaud

Op een verlaten treinstation in Aubusson om half 7 's ochtends


Tripje Nice / Monaco 






Jaarlijkse carnaval in Nice

Pracht en praal in Monaco





Paleis van de koninklijke familie van Monaco




Casino

Vrouwe Fortuna


De verzameling van een bekende tiktokker die gezien moest worden

Voetbalstation Nice (tegen ....)

Op de valreep nog een dagje skiën in de Puy de Dôme met Viggo en Maé




de doorgang naar Super Besse was open

Manu deed met section foot een cursus 'jeune officiel',
scheidsrechteren en vlaggen op Paastoernooi in Guéret


 

donderdag 21 december 2023

Laatste rustplaats


Of ik een huis van een bevriende familie in de verkoop wilde nemen, vroeg een kennis me, alweer heel wat jaartjes terug. Geen doorsnee boerderijtje, zo benadrukte hij, maar een groot woonhuis, een tweede gigantisch gebouw voor meerdere doeleinden geschikt, een omheinde tennisbaan, een parkachtige tuin en bosgrond van in totaal zo'n drie hectaren, dit alles met een fenomenaal uitzicht over het Creusense landschap. Het was van, zo vertelde hij, een 'grand notaire de Paris', die het in de jaren tachtig had laten bouwen als vakantieverblijf, maar inmiddels was overleden. De afspraak kon gemaakt worden met de weduwe, die nog geregeld in de woning verbleef.
Het contrast van de overweldigende omvang van het domein met dit frêle vrouwtje van diep in de tachtig kon niet groter. Ze kwam niet verder dan mijn schouders, haar rug een beetje gekromd, en gekleed in een fluwelen lichtblauwe duster liep ze kranig voor me uit door de verschillende imposante ruimtes om daarna haar weg te vervolgen over het terrein naar het tweede verblijf: Een indrukwekkend bouwsel met een toren, een gigantische houten mezzanine over bijna de hele lengte van de hoofdruimte van zo'n honderddertig vierkante meter, met daarnaast een zaal van zo'n zeventig vierkante meter met twee deuren achter elkaar, een soort hoogwaardige 'men's cave' met een prachtige natuurstenen schouw, een bar, een biljard, een set chesterfield banken, een opgezette kop van een reebok en Afrikaanse kunst aan de muur, en net als in de hoofdwoning een aantal enorme metalen beelden van een ridderpak, groter dan ikzelf. Aan de andere kant van het gebouw bevond zich een stalen hek met een trap naar een wijnkelder met een vloer van losse kiezelstenen, en aan weerszijde over de hele lengte van de muur houten rekken met zo'n honderdvijftig vakken met daarop de namen en jaartallen van de wijnen, in het midden een houten tafel met bankjes, en een speciale lift om de flessen naar boven te kunnen transporteren. Mijn kennis had gelijk, dit was geen gewoon boerderijtje.
Er hing ook een stevig prijskaartje aan deze bijna zeshonderd vierkante meter woongenot, en ondanks het onderscheidende karakter liep het nog niet storm. Voor bezichtigingen moest ik de sleutel ophalen bij de naastgelegen veehouderij, waar twee ongetrouwde broers en hun bejaarde moeder woonden, in een klein huis op een rommelig erf met loslopende ganzen en kippen en weet ik wat al niet meer. Ik keek altijd eerst even om me heen alvorens ik mijn auto uitstapte. Iedere keer weer werd ik argwanend aangekeken, de ene broer bleef altijd een paar meter achter de andere broer staan en heb ik nooit horen praten. Met een steevaste lach op mijn gezicht en door af en toe wat prijs te geven over het verloop van de bezichtigingen en de aard van de klanten, probeerde ik hun nieuwsgierigheid te bevredigen en vertrouwen te winnen.
Omdat de eigenaresse geen e-mail gebruikte, probeerde ik haar telefonisch op de hoogte te houden. Zelf ontving ik regelmatig post van de oude dame uit Neuilly-sur-Seine, een dure voorstad van Parijs; handgeschreven briefjes, waarin ze consequent alle pluspunten van het domein opsomde. De helft van het schrijven ging op aan beleefdheden, zoals de Fransen dat zo goed kunnen. Ze sprak haar hoop uit dat ik snel een geschikte koper zou vinden, en vroeg of ik haar een klein stulpje kon bezorgen, zodat ze haar oude dag permanent kon doorbrengen in haar geliefde Creuse.
Zo ging het een tijdje door, totdat de dochter uit Parijs belde om te zeggen dat ze uit eigen kring interesse hadden in de woning en ze het domein uit de verkoop wilden halen. Ik beantwoordde aan haar verzoek en het eigendom verdween uit mijn portfolio en daarmee uit mijn zicht. 
Enkele jaren verstreken, tot ze eerder dit jaar opnieuw contact opnam. Blijkbaar was de verkoop op een hoop gedoe uitgelopen, en had ze er een punt achter gezet. Of ik zo vriendelijk wilde zijn een nieuwe taxatie te doen en de woning opnieuw aan te bieden aan de clientèle van Leggett. Met haar moeder ging het goed, antwoordde ze desgevraagd, maar ze voegde er aan toe dat haar moeder om gezondheidsredenen niet meer alleen op het domein kon verblijven waardoor het al geruime tijd onbewoond was.
Omdat de verkoopprijs inmiddels aangepast was en meer marktconform, en er sinds Covid een groeiende belangstelling was voor onroerend goed in de Creuse, trok de advertentie meteen veel interesse. Zo kwam er een gezin uit Amsterdam op zoek naar meer rust, ruimte en natuurbeleving voor de zesjarige tweeling, en een Franse familie zoekend naar een onderkomen groot genoeg om alle ooms, tantes, neefjes en nichtjes tegelijkertijd samen te kunnen brengen. Helaas, de koper zat er nog niet tussen, niet op de laatste plaats vanwege de naastgelegen boerderij die wel eens voor stank en vliegen zou kunnen zorgen.
Het was hartje zomer toen ik op een ochtend wederom de sleutels ophaalde bij de beide broers; er kon inmiddels soms wel een klein grapje van af en optimistisch constateerde ik dat de muur tussen ons langzaam afbrokkelde. Ik had afgesproken met een Engels stel, al lange tijd op zoek naar een woning waar ze over een paar jaar definitief hun intrek kon nemen. Ze namen heel gericht de oversteek uit Engeland, en kwamen alleen voor dit ene eigendom. Hij, boomliefhebber, wilde ondanks de regen het hele park afstruinen, en ze lieten zich niet tegenhouden door de steile afloop van het terrein en de steeds dichtere begroeiing. Hij probeerde zijn gezicht nog in de plooi te houden, maar zij pinkte een traantje weg door zoveel schoonheid bij elkaar.
En zo geschiedde dat het domein in Engelse handen kwam. De dag van de overdracht was een interessante samensmelting van culturen. Omdat de Engelsen de aparte bospercelen nog niet hadden gezien - ze lagen ergens diep verscholen tussen bossen en weilanden en ik had geen idee hoe ik er moest komen - adviseerde de dochter (die er ook nooit geweest was) de boer te vragen ons ernaartoe te brengen. Een korte kennismaking tussen de boer en zijn nieuwe buitenlandse buren volgde met dezelfde intense blik en zonder veel woorden. Ik nam plaats naast hem in een aftandse Citroën Berlingo vol haren, gereedschap en troep, en de kopers volgden in hun glanzend nieuwe Range Rover. 
Er volgde een ontmoeting op het domein met de dochter uit Parijs die ik ook nog nooit had ontmoet, haar echtgenoot en twee hondjes. Wel had ik haar veelvuldig aan de telefoon gehad, en enkele weken ervoor had ze me op de hoogte gesteld dat haar moeder op 93-jarige leeftijd was overleden. Samen liepen we door de grote en inmiddels vrijwel lege ruimtes. "Mijn ouders hebben dit gebouwd", zei ze trots in het Engels. Ik gaf haar de enveloppe waar ik alle briefjes van haar moeder al die jaren in had bewaard. Een klein huisje in de omgeving van het domein om permanent te kunnen wonen, was er niet meer van gekomen. Wel vond ze in de Creuse haar laatste rustplaats.

Oktober vakantie in Nederland....dagje Efteling






Vliegtuig spotten op de Polderbaan bij Schiphol

Bezoek aan het Scheepvaartmuseum in Amsterdam





Podwalk Het verhaal van Nederland: Nijmegen de Romeinse Stad








Effe lunchen, in café-restaurant De Waagh in Nijmegen



Boom omgewaaid door de stevige storm, kleine schade aan broodbakhuisje


Na een middagje zwoegen was alles weer opgeruimd 

Wandelen bij Château de Tournoël in de Puy de Dôme



Daarna een bezoek aan de Grotte de la Pierre Volvic, omgetoverd in de Grotte van Père Noël





Hoera! Manu 13 jaar!

Slaapfeestje

Met de boys naar Clermont-Ferrand tegen Lille

Voorbereidingen aanleg van water, stroom en telefoon naar het broodbakhuisje








De oude tegels worden hergebruikt en gezaagd voor de afwerking van de oude broodoven






Voegen en pierre muur

Tomettes vloer leggen